Ik verzoek beelddenkers deze blog niet te lezen.
Wat je leert van ‘een beetje dom doen’
Poets je tanden, niet de rest
Dat je tandenpoetsen niet moet combineren met een andere activiteit. Tenzij je op je werk als Miss Klodder Op Je Trui door het leven wilt gaan. Gelukkig is deze onhandigheid niet alleen mij toevertrouwd en verscheen er vanmorgen bij mij aan het bureau nog een collega die een snoetenpoetser kwam vragen. Ik heb ook ontdekt dat tandpastaklodders zicht het liefst nestelen ter hoogte van… ja, daar!
Gij zult geen vieze dingen meer lezen
Je leert ook, dat je niet een boek moet proeflezen in bed, terwijl je stiefzoon aan je zijde zit. Ok, dat is nog niet zo erg, maar besef dat kinderen sneller kunnen lezen dan je lief is! Want uitgerekend nét die passage pikken ze eruit en lezen ze hardop. ‘Aha! Daar staat iets waar ik nog niet eerder van gehoord heb.’ Zijn wenkbrauwtjes vlogen wel een centimeter omhoog. ‘Wat betekent dat, Wen?’ Ik ben laf, kinderachtig, pedagogisch mislukt, maar ik heb een dikke vette smoes verzonnen en de schrijfster de schuld gegeven. ‘Maar ach… jee… ik denk dat ze een typefoutje heeft gemaakt! Wat dom!’ Een leugentje om bestwil. Om zijn tere kinderzieltje niet voor het leven te beschadigen door uitleg over een ietwat pikante scene. Heus. Doe ik anders nooit.
‘Eerst denken, dan doen.’ Eén van de probeersels van mijn vader om mijn verstand iets op te vijzelen. Om me te behoeden voor gênante situaties. Als ik denk aan de gênante situaties waarin ik mij zeer regelmatig manoeuvreer, zal mijn vader de hoop mij zoiets handigs aan mijn verstand te peuteren, wel snel opgegeven hebben. (Zijn andere dochter heeft hij overigens op dat punt ook opgegeven.)
Eerst kijken, dan concluderen
Zo blèrde ik vol afschuw over de afdeling dat het uitgerekend mij moet overkomen (héérlijk, die slachtofferrol!) dat ik Eftelinggeld wil teruggeven, maar dat het niet meer in de envelop zit. Terwijl alle meelevende ogen op mij gericht waren, besefte ik dat ik niet goed gekeken had. Ik had het goed verstopt zodat ik het niet kwijt zou raken, zeg maar.
‘Laat maar’, bracht ik zachtjes uit, wetende dat er geen woorden bestaan die mij zouden redden van een openbare executie bestaande uit lachgeluiden die niet passen bij wat mijn moeder altijd zei. ‘Je mag iemand niet uitlachen, alleen maar toelachen.’ Ik weet honderd procent zeker dat geen van mijn smeulende collega’s deze typische moederraad op dat moment opvolgde.
Plas alleen op de WC, niet in de bosjes of op een bult
Euh… plassen onderweg. En dan bij voorkeur op plekken waar geen WC’s zijn. Weer zo’n ding waarbij ik beter naar mijn ouders had moeten luisteren. ‘Moet er nog iemand plassen voordat we weggaan?’ ‘Neuh…’ En dan onderweg toch heel erg nodig moeten. En het dan bijna in je broek doen omdat er geen geschikt bosje beschikbaar is. Dus dan ga je in een verdekt opgesteld bospaadje, de deur van de auto open, je jas die als een soort plastentje dient. En dan komt het domme: trap niet in de woorden die je niet wilt horen, maar die toch in je oren schallen. ‘Wen, er komt iemand aan!’ Van schrik pies je én over je schoenen heen en trek je je broek omhoog terwijl je nog niet uitgedrupt was. Ieeeehw. Dom, dom, dom. En vies ook. Ja, dat weet ik heus wel. Ik heb niet voor niets, ook in de auto, een pakje snoetepoetsers.
Plassen achter een berg, ook niet zo’n goed idee. Lastig vooral, als de berg uit blubber blijkt te bestaan en jij al een bepaalde positie aangenomen hebt. En als dan een hond je probeert te redden, terwijl je dat eigenlijk niet wilt (je wilt alleen je ego nog redden, tevergeefs) dan bereikt de pret zijn hoogtepunt, terwijl jij gewoon al beneden ligt.
Kijk om je heen voordat je iets stoms zegt
De hint van je zusje niet begrijpen, is ook erg dom. Terwijl jij lollig staat te wezen met een schoen in je hand, zo groot dat deze onderdak kan bieden aan jullie allebei, terwijl je zusje subtiel probeert te gebaren dat deze schoen, toevallig de andere helft was van het paar dat de vrouw naast je aan het passen was. En wat ik daarna zei om de boel te redden, dat durf ik hier niet te vermelden.
Maar goed, verder ben ik best ok. Moet alleen eerst denken, dan doen. En eerst denken en dan pas zeggen. Da’s weer een ander, heel handig advies dat voorkomt dat je jezelf ernstig voor schut zet in het openbaar.
Natuurlijk zijn jullie vrij om jullie onbenullige situaties te vertellen, zodat die van mij een beetje in het niet verdwijnen.