Het cadeau lag op tafel, zorgvuldig ingepakt met een rood lint.
‘Je kunt het,’ zei een stemmetje in haar hoofd. ‘Doe het maar,’ ging het stemmetje door.
Het ritmische trillen van haar vingers nam langzaam af aan kracht. Bij wijze van uitstel, lieten haar vingers het lint los om zich te verstrengelen in de krullen die langs haar gezicht naar beneden vielen.
‘Toe dan!,’ zei het stemmetje luider.
‘Oké, ik doe het!’ zei Samantha die een jaar geleden haar prille volwassenheid vierde met een vreemdeling die ze tegen was gekomen terwijl ze op een bankje argwanend zat te kijken naar de mensen die aan haar voorbij trokken. Hij was naast haar komen zitten en had haar zorgvuldig opgebouwde muurtje in een fractie van een seconde afgebroken. De vreemdeling zei dat ze wat van haar leven moest maken. Dat ze moest leren kijken naar zichzelf met de ogen van een geliefde, van iemand die koestert, vergeeft en onvoorwaardelijk liefheeft.
Samantha had gehuild, stilletjes en ingetogen maar van binnen zo hard dat haar lichaam het leek te begeven. Ze was vergeten zijn naam te vragen maar had zonder twijfelen haar adres gegeven. Ze had er nog een uur gezeten. Zo lang had ze nodig om de brokstukken van haar muurtje bij elkaar te rapen.
De sierlijke strik viel uiteen door haar vingers die zich verheugden op de inhoud van het pakketje. Het watje dat het doosje vulde, leek symbool te staan voor de transformatie die ze onderging. Ze begon het uiteen te rafelen. Haar ademhaling haperde bij het zien van de schittering die verborgen lag onder de katoenen massa. Het leek een diamantje dat nog niet door de vingers van een diamantslijper was gegleden.
Haar hartslag nam toe in kracht omdat ze wist dat het allermooiste nog moest komen.
Het briefje.
Ze draaide het doosje om en trok de envelop, deze keer een roze, van het doosje. Ze bracht hem naar haar gezicht en liet haar neus de geur ontwaren. Een geur van rozen dit keer. Dat wist ze omdat haar oma deze altijd bij zich droeg. De oma die ze liefhad. Die haar altijd vertelde hoe mooi en lief ze was. Haar oma is er niet meer en haar woorden lijken opgeslokt door de eeuwigheid die zich verbergt achter de wolken en de sterren. Ze vouwde het briefje open.
Lieve, mooie engel,
Deze diamant weerspiegelt de prachtige persoon die je bent. Het is duidelijk dat je veel moois te bieden hebt. Die eigenschappen liggen verborgen onder de scherpe randjes maar zijn duidelijk zichtbaar.
Als je goed kijkt, zie je dat er een dubbele bodem in het doosje zit. Daarin vind je diamantgruis en een doekje. Verspreid het gruis over het doekje en leg je diamant erin. Vouw het dicht en maak draaiende bewegingen rondom de diamant. Doe dit drie keer per dag, een half uur lang. Een diamant heeft tijd, aandacht en kracht nodig om geslepen te worden. Het slijpen doe je met het gruis dat hij eerder achterliet toen hij gewonnen moest worden. Dit is een symbool van de pijn die het gaf om uit zijn veilige holletje te komen. Het slijpproces kan wel jaren duren maar elke dag wordt het een beetje beter. Jij bent de diamant en het gruis is de pijn die je in je leven hebt opgelopen. Je gaat je pijn nu inzetten om beter te worden. Elke dag dat je je diamant gaat slijpen zeg je de volgende woorden:
‘Ik ben goed zoals ik ben. Ik ben de allermooiste ruwe diamant en ik ben het waard om zichtbaar te zijn. Ik glans, ik schitter en ik heb de wereld iets moois te bieden.’ Je zult merken dat het steeds gemakkelijker wordt om dit te zeggen. Dat je steeds minder weerstand voelt bij de woorden en dat je ze op een gegeven moment gaat geloven.
Haar vingers trilden, haar ademhaling schokte, de tranen liepen als krachtige rivieren over haar gezicht en haar lichaam vulde zich met hoop, kracht en liefde.