De liefde blijft leven

Geschreven voor een schrijfwedstrijd (niet gewonnen overigens).

‘Mama… ben je daar?’

Linda luistert naar de wind die de pas geboren blaadjes aan de bomen omhelst. Het zachte gefluister van het bos kriebelt in haar oor. Ze hoort geluiden die alleen een prille lente voort kan brengen maar de stem van haar moeder blijft weg.

‘Mama?’ Haar stem verliest aan kracht, terwijl de randjes steeds scherper worden.
Als een hertje dat geraakt is door de hagel van een jager, zakt ze in elkaar. Door de beweging verschuiven de bladeren en ontstaan er scheurtjes in het mos. De geur van de natuur met haar cycli van leven en dood, streelt troostend haar neus en glijdt langs haar tengere vingers die haar gezicht verbergen.

Het alleen zijn en de afwezigheid van de geluiden van de stad met al haar geheimen en roddels, geeft haar het gevoel alsof ze stikt. Paniek stijgt op, vermengd met wanhoop en onmacht.

Hoe lang het duurt, weet ze niet, maar een zachte stem trekt de vingers van de stilte van haar hals en geeft haar weer lucht.

‘Mama?’

Het is niet de stem van haar moeder, maar haar hart dat spreekt. Het hart dat lange tijd gekoesterd werd door haar moeder. In haar buik maar ook jaren na haar geboorte. En iets wil haar zeggen dat dit nog steeds zo is, ook al is haar moeder er niet meer.

‘Je hoort haar niet en je ziet haar niet, maar je kunt haar wel voelen wel, liefje…’ De stem dwarrelt als los zand door haar hoofd. De woorden hebben nog geen gewicht doordat de angst overstemt.
Maar het hart geeft niet op.
‘Je bent niet alleen. Alles wat je nodig hebt, zit in jou.’
‘Ja ja, dat zal wel!’ Linda’s woorden botsen als puntige stenen tegen de bomen die haar omringen.

‘Ik wil mijn moeder,’ gilt ze. De energie van haar verdriet en wanhoop laat het bos huiveren.
‘Je bent een deel van je moeder, daaruit ben je toch geboren? Je hebt alles wat je nodig hebt, het zit in jou, liefje.’

Het zijn de woorden van haar moeder. Ze gaf ze aan haar om ze voor altijd bij zich te dragen.

Haar hart zwelt zachtjes op en verwarmt de temperatuur in haar aderen. De warme gloed voelt als een warm dekentje waaronder ze veilig is. Alleen in het bos. Met alles in zich wat ze nodig heeft om het leven aan te kunnen.